Je moet tegen een stootje kunnen. Met vallen en opstaan. Al doende leert men. Gedane zaken nemen geen keer. Haastige spoed is zelden goed. Niet voor een dubbeltje op de eerste ring. Op eieren lopen. Hoge bomen vangen veel wind. Een bord voor de kop hebben. Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten. Waar rook is, is vuur. Van een mug geen olifant maken...
Ik gooi er even een aantal al dan niet bewerkte gezegden uit, die ik een voor een ben tegengekomen de afgelopen jaren, in mijn hoedanigheid als uitgever, schrijvende en gewoon als mens. Laat ik er eentje nemen, gewoon om u eens een beetje mee te nemen in mijn leven: van een mug een olifant maken. Ik kan u namelijk uit eigen ervaring vertellen dat het slecht voor de gezondheid kan zijn. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, die had ik me beter moeten inprenten. Maar helaas, ik ben mijn hele leven al hardleers, als ik terugkijk. Gezegden bestaan echter niet voor niets. Er zit meestal een hele geschiedenis achter, levenservaringen, wijsheden. En die kun je je maar beter aantrekken. Ze achteloos in de wind slaan kan je duur komen te staan.
Tja, zult u zeggen, gaat ie weer. Gaat dit over boeken? Jazeker, maar daar kom ik pas toe als u begrijpt hoe het zit.
Het was op een mooie meiavond in Griekenland, op het prachtige schiereiland Peloponnesos, op een hotelkamer met schitterend uitzicht over een baai, van de ene vinger uitkijkend op de andere vinger, wat hier geografisch vertaald landtongen heten. Het seizoen was nog jong, de temperaturen aangenaam, de zon viel nog altijd redelijk vroeg. Na een lange dag te hebben genoten van de vele rijkdommen die de omgeving te bieden had, hadden we ons teruggetrokken op de hotelkamer. De meeste dagen tijdens onze vakantie daar waren zonnig en geschikt voor hemdsmouwen en korte broek. Dat werkte in de avond door, in die zin dat de ramen niet direct hermetisch werden gesloten, al waren we ons van een zeker risico bewust. We hadden al enige ervaring opgedaan in andere verblijven. Hadden we de gevaren die op de loer lagen dit keer maar beter ingeschat. Vaak gaat dat zo met dat soort gevaren, dat ze eerst om de hoek moeten verschijnen voor je ze serieus neemt. Echte gevaren zullen ons niet overkomen, dat is iets van in een film of waarover je in de krant leest, zoiets. Maar dit keer was het lot ons niet gunstig gezind. Of eigenlijk moet ik zeggen: mij niet.
Nadat de ramen ter voorbereiding op de nachtrust hermetisch waren gesloten, net als de gordijntjes - voor zover dat mogelijk was, en onze ogen eindelijk gewend waren geraakt aan het matige licht in de ruimte, drong het angstbeeld zich in een mum van tijd aan ons op - aan mij in het bijzonder: de donkere vlekjes op plafond en muren waren insecten, echte mediterrane steekmuggen, met hoge poten en vervaarlijke kop. Hun aantal was ontzagwekkend, nog nooit had ik zoveel vijanden in een nacht geteld. Het was meteen duidelijk dat dit geen rustig begin van de nacht zou worden. Dit betekende eerst een veldslag voor het slapengaan. Zeg maar gerust een oorlog, want zolang er vijanden resteerden zou er geen nacht zijn. Ze moesten en zouden vermorzeld worden, want resterende guerrillastrijders onder hen zouden alsnog ernstige schade kunnen aanrichten, waar ik nog dagenlang aan zou worden herinnerd door helse pijnen te lijden, pijnen die ook wel bekend staan als schrijnende jeuk.
En zo geschiedde het dat ik verbeten op jacht ging en al snel een aantal gewillige prooien had gedood. Jagers die zelf niet opletten, waardeloze soldaten. Maar de elitetroepen onder hen boden meer weerstand. Ze kenden methoden om zich als sluipschutters onzichtbaar te verbergen om dan plots een dodelijk poging te wagen, om vervolgens met atletisch vermogen de dans te ontspringen als ik uithaalde met mijn wapen: een handdoek en/of een natte doek. Het gebeurde wat in elke strijd gebeurt: ik werd oorlogsmoe. En dat is een gevaarlijke ontwikkeling! Ik had geteld voordat de strijd begon en wist dat er nog een opponent over was. Maar die beschikte over een zeer hoge intelligentie, misschien moet ik zeggen: een zeer hoog ontwikkeld instinct, want hij bewoog en verstopte zich anders dan zijn reeds gesneuvelde kameraden. Mogelijk zat hij bibberend van angst in een schuttersputje, maar hij liet zich zo lang niet zien, dat ik het oorlog-technisch als vluchten beschouwde - tegen beter weten in natuurlijk.
Totdat... de lichten waren al een tijdje gedoofd, het gezoem was in de verte al te horen, maar ik ontkende eerst, omdat het vooruitzicht zo onaantrekkelijk was. Ik sliep al bijna. Er was echter geen ontkomen aan. En toen gebeurde het. Met zware ogen, die nog niet aan het net weer aangeknipte licht waren gewend geraakt, begaf ik mij richting slagveld. Een rechtstreeks confrontatie: de natte doek - ter voorkoming van bloederige lijken op de muren, lag naast mijn slaapplek; ik sloop naar iets wat op een muur leek, nog zeker een meter ervan verwijderd. De stip zat doodstil, moest kennelijk ook wennen aan het licht. Ik besloot toe te slaan vanaf ... ik schatte een halve meter. Bliksemsnel moest ik zijn. En toen... bam... ai, ai, ai. De muur bleek een stuk dichterbij dan ik dacht. Abrupt en veel eerder dan ingecalculeerd eindigde mijn hand met volle kracht tegen een keiharde wand. Er was geen tijd geweest voor dosering of afremmen, zelfs niet voor een noodstop. Een frontale botsing op topsnelheid. Een verkeerde inschatting, felle pijn. Een ontsnapte tegenstander. Ook dat nog. Verbeten door deze nederlaag zette ik enigszins gehandicapt mijn jacht voort. En ik rustte niet voor de laatste der Mohicanen (excuses voor de vergelijking, beste Mohicanen - ja, ook ik ben soms wat 'woke', althans politiek correct ) was geveld.
Al die tijd had mijn muze hoofdschuddend en af en toe iets wijs roepend het toneelspel gadegeslagen. Maar ergens was ze vast wel trots op haar dappere ridder. De volgende ochtend ontwaakte ik met een pimpelpaarse duim, blauwe handpalm, een licht verkleurde, pijnlijke onderarm en dito schouder. En tot op de dag van vandaag sputtert mijn schouder aan die kant van het lichaam dagelijks bij vlagen pijnlijk tegen. De vraag is dus gerechtvaardigd of het middel niet erger was dan de kwaal. Een koe in de kont kijken, zeggen ze in Groningen (geloof ik). Misschien begrijpt u deze beeldspraak? Maar je kunt wel stellen dat ik van die muggen een olifant heb gemaakt, met alle gevolgen van dien. Tegen een olifant moet je niet beginnen, dat zie je maar weer.
Wat heeft dit in hemelsnaam toch met boeken te maken, vraagt u weer. Ik kan nu een sneu verhaal vertellen hoe erg ik heb geleden, dat ik als schrijver langdurig niet heb kunnen typen en ja, dan komt er geen nieuw boek van mijn hand. Maar ik bedel niet om medelijden, hoe zwaar ik het ook heb gehad en hoeveel last ik nog heb van die schouder vooral. Nee hoor. Ik draag het moedig, als zelfbenoemd commando. Nu ik het nog eens goed bezie, concludeer ik met u dat het voorgaande verrekt weinig met boeken te maken heeft. Maar laten we van een mug geen olifant maken, want u hebt gelezen waartoe dat kan leiden. Ik was op weg naar een kloppende beeldspraak en in die zoektocht heb ik nu bakzeil gehaald. Weer een nederlaag.
Maar nooit geschoten altijd mis. Als ik uiteindelijk maar met gebraad thuiskom. Ik moet nu dus een draai maken om mijn relaas kloppend te krijgen. Ik moet gewoon even terug naar de mug en de olifant. Wat kan ik daar van breien? Ahh... misschien is dit wat: beter 1 vogel in de hand dan 10 in de lucht. Dat is hem! Al heb ik nooit begrepen voor wie dat beter is, de vogel of de hand, die ene of die tien. Maar men heeft mij geleerd dat je beter met minder, maar iets tastbaars, genoegen kunt nemen en zelfs blij kunt leren zijn, dan met iets wat je misschien (nog) niet kunt bereiken. En dan klopt het, dit is logische beeldspraak voor het onderwerp waar ik eindelijk toe kom. Lang niet voor elke auteur van een in principe goed boek ligt een origineel auteurscontract op tafel. Uitgevers kunnen het zich niet permitteren om op grote schaal titels als paperback uit te geven in de hoop dat ze een keer een bestseller ertussen hebben. Schieten met hagel is dat wel genoemd; het kost gewoon te veel. En dat met een markt waarin de spoeling steeds dunner wordt, oplages kleiner blijven worden en de risico's toenemen. Dus is scherpe selectie op marktkansen min of meer noodzakelijk. Onze uitgeverij moet die keuzes ook maken. Maar... we hebben een plan bedacht om een paar extra kansen te creëren:..... >>>>>
We gaan, als daar belangstelling voor is onder schrijvers, af en toe een los e-book lanceren en distribueren, wat een extra kans is voor een auteur. Kijk en daar slaat die afbeelding die hierbij is geplaatst op. Soms moet je met iets minder blij zijn en dat met beide handen aangrijpen. Een e-book-contract is ook mooi! Wie weet is het een mooie opstap, want je hebt een ingang, kunt worden gezien, kunt worden gelezen.
Uiteraard gelden in het algemeen dezelfde voorwaarden als voor onze paperbacks en kijken we dus naar kwaliteit, originaliteit en of het voldoende boeit, en ook hier zeker naar de behoeftes van de markt. Maar we kijken vooral of we buiten ons reguliere aanbod iemand extra een kans kunnen bieden. De kansen voor een auteur op een e-book-contract zullen stevig toenemen als een al goed geredigeerd en ingedeeld manuscript wordt aangeboden.
Wie gaat volgend jaar die paar extra kansen pakken? Jij? Pak jij die ene vogel in je hand?
En zo komt de blog, hoe deze soms ook lijkt te ontsporen, toch altijd weer op z'n pootjes terecht. Een kat heeft negen levens, ze zijn nog lang niet op. En u hebt een klein inkijkje in mijn leven gehad. Voor wat het waard is.
Dank voor het lezen.
Dit blog is goedgekeurd door
Uitgeverij Hartklopper 😎
blogger: Aldert Schuil